Skip to content

Emissies van de waardeketen: Wat ze zijn en hoe u ze effectief kunt beheren

Nu er steeds sneller verantwoording wordt afgelegd over het klimaat, wordt organisaties gevraagd om verder te kijken dan hun eigen muren. Het is niet langer voldoende om de uitstoot van interne activiteiten of ingekochte energie te verminderen; regelgevers, investeerders en klanten verwachten nu volledige transparantie over de hele waardeketen. Dit omvat het meten, beheren en rapporteren van emissies die samenhangen met leveranciers, logistiek, productgebruik en zelfs verwijdering.

Voor leidinggevenden op het gebied van naleving is deze verschuiving zowel een uitdaging als een grote kans. Uitstoot in de waardeketen, ook wel bekend als scope 3-uitstoot, is meestal verantwoordelijk voor het overgrote deel van de CO2-voetafdruk van een bedrijf. Toch zijn ze ook het meest complex om aan te pakken. Nu openbaarmakingswetten, zoals de CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive) van de EU en SB 253 van Californië, van kracht worden, moeten organisaties beslissende actie ondernemen om controle te krijgen over deze indirecte emissies en zich aan te passen aan internationale klimaatraamwerken.

Wat zijn waardeketenemissies?

De uitstoot van de waardeketen vertegenwoordigt de indirecte impact van broeikasgassen die optreedt in het bredere bedrijfsecosysteem van een bedrijf. Ze worden gecategoriseerd als scope 3 onder het Greenhouse Gas Protocol en weerspiegelen de uitstoot die niet door het bedrijf zelf wordt gegenereerd, maar door de activiteiten waarop het bedrijf vertrouwt, zowel in de toeleverings- als in de vraagketen.

In tegenstelling tot scope 1 en 2 emissies, die voortkomen uit de activiteiten of het energieverbruik van een organisatie, omvat scope 3 alles van de winning van grondstoffen en de productie van leveranciers tot het gebruik en de verwijdering van eindproducten. Dit omvat categorieën zoals stroomopwaarts transport, zakenreizen, afval gegenereerd tijdens activiteiten, en stroomafwaartse distributie en het einde van de levensduur van producten.

Voor de meeste organisaties zijn scope 3 emissies niet alleen belangrijk, ze zijn dominant. Onderzoek in verschillende sectoren toont consequent aan dat deze emissies verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de impact van bedrijven op het klimaat, vaak 70% tot 90% van de totale uitstoot. Zonder deze emissies aan te pakken, blijft elke netto-nul-strategie onvolledig.

Uitstoot in de waardeketen is ook waar veel van de grootste risico's en kansen liggen. Ze onthullen inefficiënties, kwetsbare plekken in de toelevering en hotspots voor decarbonisatie, en ze worden snel een aandachtspunt van de regelgeving en de verwachtingen van investeerders.

Het GHG-protocol verdeelt scope 3 in 15 verschillende categorieën die zowel upstream- als downstreameffecten omvatten. Deze omvatten emissies van de productie van ingekochte goederen en diensten, logistiek van derden, zakenreizen, woon-werkverkeer van werknemers, geleasede activa, effecten van de gebruiksfase en productverwijdering. Het raamwerk stelt bedrijven in staat om vast te stellen waar emissies vandaan komen en hoe ze kunnen worden beheerd of verminderd door middel van strategische betrokkenheid.

Waarom emissies in de waardeketen belangrijk zijn

Begrijpen waar emissies plaatsvinden is de eerste stap, maar weten waarom ze er toe doen is wat metingen omzet in zinvolle actie. Nu de klimaatcrisis steeds erger wordt, zijn de emissies in de waardeketen een centraal aandachtspunt geworden, niet alleen voor duurzaamheidsteams, maar ook voor compliance, financiën, inkoop en risicobeheer. Deze emissies staan nu in de schijnwerpers van regelgevers, investeerders, klanten en maatschappelijke organisaties.

Een verborgen drijvende kracht achter koolstofvoetafdrukken

Voor de meeste organisaties ligt het grootste deel van hun klimaatvoetafdruk buiten hun directe invloedssfeer. De uitstoot van de waardeketen is doorgaans verantwoordelijk voor 70% tot 90% van de totale uitstoot van broeikasgassen door bedrijven. Toch concentreren veel bedrijven zich nog steeds het grootste deel van hun inspanningen op scope 1 en scope 2, waarbij ze zich richten op interne operaties en energieverbruik. Hierdoor blijft het grootste deel van hun klimaatimpact onaangeroerd en wordt het succes van emissiereductiestrategieën ondermijnd.

Verordeningen die de lat hoger leggen

Mondiale regelgevers maken het duidelijk: emissies in de waardeketen maken deel uit van de nalevingsvergelijking.

  • De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) van de EU, met de onderliggende European Sustainability Reporting Standards (ESRS), schrijft gedetailleerde informatie voor over alle drie de emissiescopes.
  • In de Verenigde Staten vereist SB 253 in Californië dat grote bedrijven vanaf 2027 scope 3-emissies rapporteren, waarbij tegen 2030 wordt overgegaan van een veilige haven naar een beperkte zekerheid.
  • Op wereldwijde schaal omvat de IFRS S2-norm, uitgegeven door de International Sustainability Standards Board (ISSB), nu scope 3 in klimaatgerelateerde financiële informatie, wat de behoefte aan robuuste gegevens over de toeleveringsketen op de kapitaalmarkten versterkt.

Zoals we later zullen onderzoeken, plaatst elk van deze kaders scope 3-gegevens op de voorgrond. Organisaties die geen duidelijk beeld kunnen geven van de uitstoot in hun waardeketen zullen steeds kritischer worden door regelgevers en niet voldoen aan de basisverwachtingen voor naleving.

Veranderende marktverwachtingen

Naast regelgeving neemt ook de druk van belanghebbenden toe. Institutionele beleggers willen inzicht in de volledige omvang van hun klimaatblootstelling. Multinationale inkopers integreren koolstofcijfers in inkoopbeslissingen, terwijl ESG-ratingbureaus lastige vragen stellen over de kwaliteit van gegevens, geloofwaardigheid van doelstellingen en betrokkenheid bij de waardeketen. Omgekeerd krijgen bedrijven die laten zien dat ze de uitstoot van hun waardeketen onder controle hebben, erkenning. Duidelijke gegevens, wetenschappelijk onderbouwde doelstellingen en samenwerking met leveranciers bouwen vertrouwen op en versterken de ESG-positie over de hele linie.

Klimaatdoelen hangen ervan af

Nul-nul toezeggingen zijn nu de norm in alle industrieën, maar er zullen er maar weinig worden bereikt zonder de uitstoot stroomopwaarts en stroomafwaarts aan te pakken. Het Science Based Targets initiatief (SBTi) vereist dat bedrijven scope 3 opnemen in hun doelstellingen voor de nabije toekomst als deze verantwoordelijk is voor 40% of meer van de totale uitstoot. Die drempel wordt in de meeste sectoren gemakkelijk overschreden.

Bovendien vereist het 1,5°C-pad van de Overeenkomst van Parijs dat de waardeketen op grote schaal koolstofarm wordt gemaakt. Of je nu streeft naar SBTi-validatie, interne netto-nuldoelstellingen of erkenning als klimaatleider, het verminderen van scope 3 is niet-onderhandelbaar.

Regelgeving die Scope 3 actie voorschrijft

De regelgeving voor het openbaar maken van emissies ondergaat een snelle transformatie. Beperkte de regelgeving zich ooit tot vrijwillige rapportage en operationele grenzen, tegenwoordig strekken de mandaten zich uit tot diep in de waardeketen, waardoor scope 3 emissies stevig binnen het bereik van naleving vallen.

Deze verschuiving wordt gedreven door een wereldwijde consensus: zonder transparantie over indirecte emissies kunnen klimaatrisico's niet nauwkeurig worden gemeten, beheerd of beperkt. Als gevolg hiervan convergeren nationale en internationale kaders naar de gedeelde verwachting dat bedrijven hun volledige CO2-voetafdruk moeten verantwoorden, inclusief de uitstoot die is gekoppeld aan leveranciers, partners, logistiek en downstreameffecten.

EU CSRD & ESRS

De EU-richtlijn voor duurzaamheidsrapportage over bedrijven (Corporate Sustainability Reporting Directive - CSRD), die vanaf 2024 geleidelijk wordt ingevoerd, betekent een stap voorwaarts in de openbaarmaking van informatie over het ondernemingsklimaat. Bedrijven die onder de CSRD vallen, moeten gedetailleerd rapporteren over de scopes 1, 2 en 3, volgens de European Sustainability Reporting Standards (ESRS). Dit omvat zowel upstream-emissies van ingekochte goederen en diensten als downstream-emissies van productgebruik en -verwijdering. Voor veel bedrijven is dit de eerste keer dat ze wettelijk verplicht zijn om de impact van de waardeketen op schaal te kwantificeren en openbaar te maken.

Californië SB 253

De Climate Corporate Data Accountability Act van Californië (SB 253) breidt de verplichte openbaarmaking van emissies uit naar bedrijven die meer dan $ 1 miljard aan inkomsten verdienen en zaken doen in de staat. Vanaf 2026 moeten bedrijven scope 1- en scope 2-emissies rapporteren en scope 3-emissies moeten in 2027 worden gerapporteerd in het kader van een safe harbor-periode. In 2030 moeten scope 3-gegevens voldoen aan beperkte betrouwbaarheidsnormen, wat duidt op een langetermijncommitment van de wetgever aan transparantie van de waardeketen.

IFRS S2 (ISSB Global Standard)

De International Sustainability Standards Board (ISSB) heeft IFRS S2 geïntroduceerd om een wereldwijde basislijn te creëren voor klimaatgerelateerde informatieverschaffing in financiële rapportage. Scope 3 wordt standaard opgenomen als het materiaal betreft (wat voor de meeste organisaties het geval is). Deze norm wordt snel toegepast op de kapitaalmarkten en door regelgevers die streven naar afstemming tussen financiële informatieverschaffing en klimaatrisico's.

SBTi-criteria voor klimaatdoelstellingen van bedrijven

Naast openbaarmaking wordt ook actie gereguleerd, met name via het Science Based Targets-initiatief. Om in aanmerking te komen voor SBTi-validatie, moeten bedrijven Scope 3-doelstellingen opnemen als deze emissies meer dan 40% van hun totale voetafdruk vertegenwoordigen. Het SBTi vereist ook dat bedrijven hun emissies kwantificeren met behulp van Greenhouse Gas (GHG)-protocolmethodologieën en de vooruitgang in de loop van de tijd aantonen. Nu duizenden bedrijven zich committeren aan op SBTi afgestemde doelstellingen, zijn Scope 3-reducties een kernonderdeel geworden van geloofwaardige klimaatstrategieën.

EU-mechanisme voor koolstofgrenscorrectie

Hoewel CBAM een handelsmechanisme is in plaats van een openbaarmakingsregel, heeft het ernstige implicaties voor Scope 3-tracking. De EU CBAM, die in 2023 is begonnen en in 2026 volledig van kracht wordt, brengt koolstofkosten met zich mee voor geïmporteerde goederen zoals staal, aluminium, cement en meststoffen. Om hieraan te voldoen, moeten importeurs de ingebedde emissies van producten van buiten de EU berekenen en rapporteren, waardoor in feite upstream Scope 3-zichtbaarheid van wereldwijde leveranciers vereist is.

Belemmeringen voor vooruitgang bij het beheer van emissies in de waardeketen

Hoewel het bewustzijn en de regeldruk rond Scope 3-emissies toenemen, blijft het een complexe onderneming om dat momentum om te zetten in actie. Emissies in de waardeketen omvatten duizenden gegevenspunten, meerdere niveaus van leveranciers en operationele activiteiten die ver buiten de directe controle van een bedrijf liggen. Voor veel organisaties is de weg naar nauwkeurige metingen en zinvolle mitigatie allesbehalve eenvoudig. De volgende uitdagingen behoren tot de meest voorkomende belemmeringen waarmee organisaties worden geconfronteerd bij het beheren en verminderen van de emissies van de waardeketen:

  • Gegevensverzameling en kwaliteit: Het vastleggen van betrouwbare scope 3-gegevens is bijzonder moeilijk. Leveranciers hebben vaak geen emissieboekhoudsystemen of de capaciteit om hun eigen scope 1- en 2-gegevens te meten, laat staan emissies toe te schrijven aan een specifieke klant. Als gevolg hiervan vertrouwen bedrijven vaak op schattingen van uitgaven, generieke emissiefactoren of sectorale proxy's.
  • Complexiteit van de scope: Het Greenhouse Gas Protocol schetst 15 categorieën van scope 3-emissies, elk met zijn eigen grenzen, gegevensbronnen en boekhoudmethoden. Van stroomopwaarts gekochte goederen tot stroomafwaartse productverwijdering, het scala aan activiteiten is enorm en ze zijn niet allemaal in gelijke mate van toepassing op alle sectoren. Het opbouwen van een volledige emissie-inventarisatie vereist een zorgvuldige scoping, prioritering en technisch inzicht.
  • Betrokkenheid van leveranciers: Deelname van leveranciers is van fundamenteel belang voor het koolstofvrij maken van de waardeketen, maar het blijft een belangrijke hindernis. Veel leveranciers, met name mkb's, zijn nog niet begonnen met het bijhouden van emissies of missen mogelijk de kennis, middelen of prikkels om dit te doen. Organisaties moeten investeren in opleiding, communicatie en samenwerking met leveranciers om vertrouwen op te bouwen en consistente rapportagepraktijken te stimuleren.
  • Verificatie en zekerheid: Nu regelgeving zoals SB 253 in Californië geleidelijk eisen stelt aan de verificatie door derden van scope 3-gegevens, neemt de vraag naar gekwalificeerde verificateurs sterk toe. De beperkte wereldwijde beschikbaarheid van koolstofauditors zorgt echter voor knelpunten. Voor bedrijven met grote of complexe toeleveringsketens kan het bereiken van beperkte of redelijke zekerheid voor emissies in de waardeketen jaren van planning en systeemgereedheid vergen.
  • Integratie en rapportage: Scope 3-gegevens bestaan niet in een vacuüm. Deze moeten worden geïntegreerd in bredere platforms voor koolstofboekhouding, ESG-openbaarmakingen en kaders voor klimaatstrategieën. Het afstemmen van gegevensinvoer tussen rapportagenormen, zoals CSRD, ISSB S2, CDP en SBTi, kan een logistieke uitdaging zijn, vooral voor multinationale organisaties met gefragmenteerde systemen.

Vijf stappen voor het beheer van emissies in de waardeketen

Nu de regeldruk toeneemt en de klimaatverwachtingen toenemen, vereist het effectief beheren van emissies in de waardeketen niet alleen gegevens, maar ook een strategie die is gebaseerd op bewezen kaders, geloofwaardige doelstellingen en samenwerking met leveranciers.

1. Gebruik het Greenhouse Gas (GHG)-protocol als basis

De scope 3-norm van het GHG-protocol blijft de wereldwijde standaard voor het meten van indirecte emissies. Het biedt gestructureerde richtlijnen voor het identificeren van relevante emissiecategorieën, het kiezen van berekeningsmethoden en het documenteren van aannames. Bedrijven moeten beginnen met het duidelijk definiëren van hun organisatorische en operationele grenzen en vervolgens de 15-categoriestructuur van het Protocol toepassen om een volledige dekking te garanderen. Het gebruik van deze standaard vanaf het begin helpt de consistentie te behouden, verbetert de vergelijkbaarheid en ondersteunt de afstemming met andere raamwerken.

2. Een uitgebreide emissie-inventaris samenstellen

Een volledige scope 3-inventarisatie is essentieel voor het stellen van doelen en het bijhouden van de voortgang. Volgens de SBTi-richtlijnen moeten bedrijven emissies in alle relevante scope 3-categorieën kwantificeren voordat ze reductiedoelen vaststellen. Dit verbetert niet alleen de geloofwaardigheid, maar onthult ook hotspots die als leidraad kunnen dienen voor maatregelen. Geef prioriteit aan traceerbaarheid door methodologieën, gegevensbronnen en betrouwbaarheidsniveaus te documenteren, met name wanneer schattingen worden gebruikt. Transparantie is de sleutel tot het opbouwen van vertrouwen bij belanghebbenden en het voldoen aan assurance-eisen.

 3. Leveranciers betrekken en inschakelen

De betrokkenheid van leveranciers is de hoeksteen van Scope 3-succes. Veel emissies worden gegenereerd door upstream partners, wat betekent dat de reductie-inspanningen verder moeten reiken dan uw activiteiten. Zorg voor gestructureerde programma's voor leveranciersbetrokkenheid, waaronder training voor leveranciers, enquêtes voor het verzamelen van koolstofgegevens en technische ondersteuning. Richt u vooral op strategische leveranciers en leveranciers met een hoge uitstoot die een buitenproportionele impact op uw totale voetafdruk kunnen hebben.

4. Op één lijn komen met andere regelgevende kaders

Scope 3-rapportage wordt in toenemende mate vereist door meerdere raamwerken, waaronder CSRD, CDP, SEC-klimaatregels, TCFD en ISSB. In plaats van dubbel werk te doen, is het beter om de informatievoorziening over de verschillende standaarden op elkaar af te stemmen met behulp van een consistente emissie-inventaris. Een enkele, geverifieerde dataset kan aan meerdere rapportagebehoeften voldoen, de administratieve last verminderen en de gegevensintegriteit verbeteren. Het stroomlijnen van je rapportagearchitectuur helpt je ook om klaar te zijn voor de toekomst wanneer wereldwijde regels naar elkaar toegroeien.

5. Plan voor verificatie en openbaarmaking

Met wetten zoals SB 253 die zekerheidseisen introduceren voor scope 3, is het cruciaal om plannen te maken voor verificatie door derden. Begin met het opzetten van sterke interne controles, het bijhouden van documentatie en het toepassen van erkende methodologieën. Publiceer waar mogelijk uw emissiegegevens en methodologieën om transparantie aan te tonen. Geverifieerde en traceerbare rapportage voldoet aan de verwachtingen van de regelgevende instanties en schept vertrouwen bij belanghebbenden.

Inzichten omzetten in actie

Het succesvol beheren van emissies in de waardeketen is meer dan naleving. Het is een basis voor veerkracht, geloofwaardigheid en operationele verbetering op de lange termijn. Maar zoals we hebben onderzocht, hebben organisaties geen gebrek aan uitdagingen. Inconsistente leveranciersgegevens, complexiteit van de regelgeving en beperkte interne capaciteit kunnen allemaal de vooruitgang vertragen.

De weg voorwaarts vereist praktische oplossingen. Toonaangevende bedrijven wenden zich tot partners die kunnen helpen emissiebeheer in te bedden in hun systemen, toeleveringsketens en besluitvormingsprocessen. Met de juiste ondersteuning wordt wat complex lijkt, beheersbaar.

Digitale platforms helpen organisaties bij het automatiseren van gegevensverzameling, het bijhouden van leveranciersprestaties en het centraliseren van scope 3-informatie in één overzicht. Door tools te gebruiken die gestandaardiseerde emissiebeoordelingen en scorekaarten bieden, kunnen bedrijven vaststellen waar de grootste impact ligt, leveranciers effectiever betrekken en de voortgang duidelijk meten. Dit is vooral waardevol voor het werken met kleine en middelgrote leveranciers die misschien niet de middelen hebben om zelf te rapporteren.

Deze systemen ondersteunen ook de afstemming tussen raamwerken zoals het GHG-protocol, CSRD en SBTi. Wanneer scope 3-gegevens kunnen worden geïntegreerd in bredere ESG-rapportage en kunnen worden geverifieerd aan de hand van wettelijke vereisten, winnen bedrijven zowel aan transparantie als aan vertrouwen in hun openbaarmakingen.

Uw volgende stap

EcoVadis brengt deze capaciteiten samen op een manier die organisaties helpt sneller, met meer vertrouwen en minder risico te bewegen. Van leveranciersbetrokkenheid tot CO2-scorecards en het bijhouden van emissies, onze oplossingen zijn ontworpen om echte vooruitgang te boeken bij het koolstofvrij maken van de waardeketen.

Boek vandaag nog een demo en ontdek hoe EcoVadis u kan helpen om scope 3 om te zetten van uw grootste uitdaging naar uw grootste klimaatvoordeel.

Doe mee aan ons toonaangevende wereldwijde evenement, Sustain 2026, in Parijs & Online op 2-3 mrt!
Nieuw: 5 belangrijke versnellers uit toonaangevende programma’s voor duurzame inkoop
Ontdek nu 
Nieuw: Een blauwdruk in vier stappen voor een robuustere toeleveringsketen
Ontdek nu 
Zojuist uitgekomen: De wereldwijde risico- en prestatie-index voor duurzaamheid in de toeleveringsketen
Ontdek nu