Decarbonisatie en strategieën voor decarbonisatie:Een uitgebreide gids voor bedrijfs- en regeringsleiders
Terug naar woordenlijst-paginaHet verminderen van emissies is niet langer optioneel. Elke sector moet koolstofarm worden om de wereldwijde klimaatdoelstellingen te halen, risico’s te beheersen en concurrerend te blijven. Decarbonisatie betekent het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen binnen de algemene activiteiten, in de toeleveringsketens, in de infrastructuur en ten aanzien van energiegebruik. Bij dit doel richten we ons op het elimineren van koolstof bij de bron, niet alleen op het compenseren ervan. Net-zero betekent het in balans brengen van geproduceerde en verwijderde emissies. Koolstofneutraliteit omvat doorgaans compensatie, maar garandeert geen structurele reductie. De prioriteit is duidelijk: eerst de uitstoot verminderen.
De Paris Agreement verplicht regeringen om de opwarming te beperken tot 1,5°C. Om deze doelstelling te behalen, moet de wereldwijde uitstoot tegen 2025 een piek bereiken en tegen 2030 met 43% dalen. Nu het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) oproept tot snelle, grootschalige actie in alle systemen, moeten organisaties bereid zijn om nieuwe ideeën te ontwikkelen over energie, inkoop, logistiek en rapportage.
In deze gids gaan we onderzoeken wat decarbonisatie is, waarom het belangrijk is en wat u kunt doen. We zullen ook belangrijke strategieën, kaders en risico’s behandelen in verschillende sectoren, waardeketens en regio’s. Als u toonaangevend bent op het gebied van duurzaamheid, compliance of inkoop, helpt deze gids u bij het ontwikkelen van praktische, wetenschappelijk afgestemde decarbonisatiestrategieën.
Wat is decarbonisatie?
Decarbonisatie betekent het verminderen van de koolstofintensiteit van de manier waarop energie wordt geproduceerd, hoe goederen worden gemaakt en hoe diensten worden geleverd. Decarbonisatie richt zich op de bronnen van de uitstoot van broeikasgassen, voornamelijk de verbranding van fossiele brandstoffen, en het vervangen van deze bronnen door koolstofarme of koolstofvrije alternatieven. Het doel is een net-zero-economie, waarbij de resterende emissies worden gecompenseerd door verwijderingen, bijvoorbeeld door herbebossing of koolstofafvang.
Een CO₂-voetafdruk geeft informatie over de totale broeikasgassen die vrijkomen door een activiteit, product of organisatie. Deze emissies worden gecategoriseerd als scope 1 (directe emissies), scope 2 (indirecte emissies van ingekochte energie) en scope 3 (indirecte emissies uit de waardeketen). Compensaties kunnen de restemissies compenseren, maar ze vervangen niet de noodzaak om de uitstoot bij de bron te verminderen. Effectieve decarbonisatie betekent eerst de absolute uitstoot verminderen en vervolgens aanpakken wat nog niet kan worden geëlimineerd.
In het kader van de Overeenkomst van Parijs hebben landen zich ertoe verbonden de opwarming te beperken tot ruim onder de 2°C, bij voorkeur tot 1,5°C. Om dit te bereiken zijn snelle, sterke emissiereducties in alle sectoren nodig. Het IPCC identificeert de door de mens veroorzaakte uitstoot van broeikasgassen als de belangrijkste oorzaak van klimaatverandering. Al met al is decarbonisatie de enige manier om het klimaat te stabiliseren en de ernstigste fysieke en economische risico’s te vermijden.
Waarom decarbonisatie nu belangrijk is
Uitstel van maatregelen betekent later dat er later strenger moet worden opgetreden en er sprake is van hogere kosten en grotere verstoringen. De wetenschap heeft ons laten zien dat elk jaar van inactiviteit de kans verkleint om de klimaatdoelstellingen te halen. De druk neemt van alle kanten toe. Beleggers willen geloofwaardige transitieplannen en emissiegegevens. Regelgevers introduceren verplichte openbaarmakingsregels en koolstofprijzen. Klanten verwachten koolstofarme producten en transparantie in de toeleveringsketen. Het voldoen aan deze verwachtingen wordt een voorwaarde voor markttoegang, geen bonus.
Niets doen brengt daarom een groeiend risico met zich mee. Koolstofintensieve zaken kunnen blijven vasthangen door regelgeving of marktverschuivingen. Ondermaatse emissierapportage kan leiden tot niet-naleving, boetes of rechtszaken. Reputatieschade kan gevolgen hebben voor de toegang tot kapitaal, verkoop en partnerschappen. Toeleveringsketens die te maken krijgen met klimaatverstoring of regelgevend toezicht worden geconfronteerd met operationele instabiliteit.
Veel organisaties hebben net-zero-doelstellingen aangekondigd, maar slechts weinigen boeken meetbare vooruitgang.Uit onderzoek blijkt dat slechts 16% van ’s werelds grootste bedrijven ligt op schema om tegen 2050 aan de net-zero-verplichtingen te voldoen.De kloof tussen toezeggingen en uitvoering benadrukt de noodzaak van gestructureerde, verantwoordelijke decarbonisatiestrategieën. Nu, niet later.
Belangrijkste kaders en doelstellingen voor decarbonisatie
Inspanningen voor het bereiken van een koolstofarme realiteit zijn afhankelijk van een groeiend aantal internationale doelstellingen, emissienormen en openbaarmakingsregels. Deze kaders bepalen hoe overheden en bedrijven hun doelen definiëren, emissies meten en voortgang rapporteren. Samen creëren ze de structuur die nodig is om emissiereducties op schaal te realiseren.
Overeenkomst van Parijs en wereldwijde doelstellingen
De Overeenkomst van Parijs vereist dat alle ondertekenende landen nationaal bepaalde bijdragen (NDC’s) leveren waarin wordt uiteengezet hoe zij de uitstoot van broeikasgassen zullen verminderen. Deze doelstellingen zullen naar verwachting in overeenstemming zijn met de overkoepelende doelstelling om de wereldwijde temperatuurstijging te beperken tot ruim onder de 2°C en om ernaar te streven zelfs onder de 1,5°C te blijven. Om dit doel te bereiken, moet tegen 2050 een wereldwijde net-zero-uitstoot worden bereikt.
Deze doelstelling wordt versterkt door de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de VN, met name SDG 13: Klimaatactie. Decarbonisatie staat centraal bij het bereiken van deze en andere onderling verbonden doelen, waaronder duurzame energie, veerkrachtige infrastructuur en verantwoorde productie.
Het GHG-protocol
Het Greenhouse Gas (GHG)-protocol is de wereldwijde standaard voor het meten en beheren van emissies. Emissies worden hierbij opgedeeld in drie scopes:
- Scope 1:Directe emissies van eigen of gecontroleerde bronnen (bijv. bedrijfsvoertuigen, brandstofverbranding ter plaatse).
- Scope 2:Indirecte emissies van ingekochte elektriciteit, stoom, verwarming of koeling.
- Scope 3:Alle andere indirecte emissies uit de hele waardeketen, met inbegrip van upstreamleveranciers en downstreamgebruik van producten.
Scope 3 is vaak verantwoordelijk voor het grootste deel van de voetafdruk van een bedrijf. Van de meeste grote bedrijven wordt nu verwacht dat ze over alle drie de scopes rapporteren, vooral in het kader van nieuwe regelgeving en toezicht van investeerders.
Op wetenschap gebaseerde doelstellingen
Het Science Based Targets-initiatief (SBTi) helpt bedrijven emissiereductiedoelstellingen vast te stellen die aansluiten bij de klimaatwetenschap. De SBTi-doelstellingen weerspiegelen de decarbonisatieroutes die nodig zijn om de limiet van 1,5 °C te halen. Meer dan 10.000 bedrijven hebben zich bij het initiatief aangesloten.
De SBTi werd in 2015 opgericht om wetenschappelijk onderbouwde klimaatdoelstellingen vast te stellen als standaardpraktijk voor bedrijven. De belangrijkste doelstellingen van de organisatie zijn onder meer het definiëren en promoten van beste praktijken op het gebied van emissiereductie en het stellen van netto-nuldoelstellingen. Het biedt ook technische begeleiding aan bedrijven die op wetenschap gebaseerde doelstellingen willen stellen en biedt beoordelingen en validaties van hun emissiereductiedoelstellingen.
Frameworks voor rapportage en naleving
Rapportagestandaarden en regelgevingskaders bepalen de manier waarop bedrijven emissies, klimaatrisico's en de voortgang van decarbonisatie openbaar maken. Veel van deze kaders zijn nu op de een of andere manier van toepassing op bedrijven in vrijwel alle regio's, sectoren en toeleveringsketens.
- EU CSRD:De Richtlijn duurzaamheidsrapportering door bedrijven vereist dat ongeveer 50.000 bedrijven die actief zijn in de EU gedetailleerde klimaat- en ESG-gegevens rapporteren in lijn met de European Sustainability Reporting Standard (ESRS).Bedrijven moeten rapporteren met een dubbele materialiteitslens en hun gegevens door derden laten verifiëren.
- Californië SB-253:Vereist dat bedrijven met een omzet van meer dan 1 miljard dollar die zaken doen in Californië jaarlijks de scope 1-, 2- en 3-emissies bekendmaken met behulp van Greenhouse Gas (GHG)-protocolmethoden.De emissies van de toeleveringsketen vallen binnen de scope, waardoor betrouwbare upstream-gegevens een belangrijke nalevingsvereiste zijn.
- CBAM:Het Mechanisme voor koolstofgrenscorrectie van de EU zorgt voor koolstofkosten voor geïmporteerde goederen op basis van hun ingebedde emissies.Importeurs moeten koolstofgegevens op productniveau bijhouden en rapporteren.Importeurs moeten koolstofgegevens op productniveau rapporteren en vanaf 2026 CBAM-certificaten inleveren.
- SEC-klimaatopenbaarmakingsregel (momenteel gepauzeerd):De regel van de Amerikaanse Securities and Exchange Commission zou beursgenoteerde bedrijven verplichten om emissies en klimaatrisico's bekend te maken.Hoewel uitgesteld, sluit het raamwerk aan bij bredere marktverwachtingen.
- TCFD en ISSB S2:De Task Force on Climate-related Financial Disclosures (TCFD) en de IFRS S2-standaard van de ISSB bieden structuur voor het rapporteren van klimaatrisico’s, bestuur, strategieën en meetgegevens.De TCFD wordt wereldwijd op grote schaal toegepast en de International Sustainability Standards Board (ISSB) geeft vorm aan toekomstige regelgeving.
Strategieën voor decarbonisatie van bedrijven
Organisaties spelen een centrale rol bij het verminderen van emissies. Strategieën voor het koolstofvrij maken van bedrijven omvatten doelstellingen, activiteiten, productontwerp, bestuur en waardeketens. Effectieve actie is afhankelijk van het combineren van duidelijke doelen met operationele veranderingen en besluitvormingsstructuren die duurzame vooruitgang ondersteunen.
Doelstelling en strategie
Een duidelijke, op wetenschap afgestemde doelstelling vormt de basis voor het koolstofvrij maken van bedrijven. Netto nul in 2050, met tussentijdse doelstellingen voor 2025 en 2030, is de heersende benchmark. Tussentijdse doelstellingen houden de voortgang op korte termijn bij en zorgen voor meer verantwoording.
Slechts 37% van de 2.000 grootste bedrijven ter wereld heeft momenteel uitgebreide netto-nuldoelstellingen.Daarvan hebben er nog minder doelstellingen die scope 3-emissies of mijlpalen op korte termijn omvatten.Het stellen van geloofwaardige, tijdgebonden doelstellingen, met name via het SBTi, geeft belanghebbenden het signaal dat het probleem serieus wordt genomen en stimuleert de interne afstemming.
Energie en bedrijfsvoering
Operationele emissiereducties zijn vaak het meest directe en kosteneffectieve startpunt. Veel voorkomende strategieën zijn onder meer:
- Energie-efficiëntie, zoals upgrades van verlichting, HVAC, apparatuur en bedieningselementen in gebouwen en installaties.
- Hernieuwbare energie, zoals de installatie van zonne- of windenergie, of de aankoop van gecertificeerde groene stroom via PPA's of op RE100 afgestemde inkoop.
- Elektrificatie, zoals het vervangen van voertuigen, verwarming en apparatuur op fossiele brandstoffen door elektrische alternatieven, vooral waar de elektriciteitsnetten koolstofarm worden.
- Procesinnovatie, zoals het herontwerpen van producten met het oog op het gebruik van koolstofarme technologieën, zoals elektrische ovens, groene waterstof of terugwinning van restwarmte.
Product en innovatie
Decarbonisatie is van toepassing op wat bedrijven verkopen, niet alleen op hoe ze werken. Het herontwerpen van producten om gerecyclede of minder belastende materialen te gebruiken, de levensduur te verlengen en afval te minimaliseren, ondersteunt een circulaire aanpak die de uitstoot in de hele waardeketen verlaagt.
Het ontwikkelen van koolstofarme producten (d.w.z. producten waarvoor minder energie of materialen nodig zijn voor productie en gebruik) kan ook de scope 3-emissies aanzienlijk verminderen. In sommige gevallen biedt de verschuiving van fysieke goederen naar digitale alternatieven verdere reducties.
Een opmerking over CO₂-compensatie:Sommige emissies zijn momenteel moeilijk te elimineren.Hierbij kan hoogwaardige koolstofverwijdering een rol spelen via op de natuur gebaseerde oplossingen, zoals herbebossing of technische methoden zoals directe luchtafvang.Compensatie moet aan strikte normen voldoen en mag pas worden gebruikt nadat alle praktische reducties zijn doorgevoerd.Langetermijnstrategieën moeten de afhankelijkheid van compensaties beperken en prioriteit geven aan structurele decarbonisatie.
Overheids- en beleidsgestuurde strategieën voor het koolstofarm maken van de economie
Overheidsbeleid is een primaire motor voor decarbonisatie. Regeringen stellen doelen, reguleren emissies, hervormen markten en wijzen financiering toe om de transitie te ondersteunen. Hun acties hebben een directe invloed op bedrijven door middel van nalevingsverplichtingen, rapportagevereisten en nieuwe marktdynamiek.
Nationale routekaarten voor het koolstofarm maken van de economie
De meeste grote economieën hebben nationale net-zero-doelen gesteld. De EU, het VK, Canada en Japan streven ernaar het doel in 2050 te bereiken. China heeft streeft ernaar om tegen 2060 koolstofneutraal te zijn, en India tegen 2070. Het behalen van deze doelen wordt vaak ondersteund door tussentijdse koolstofbudgetten op te zetten, sectorale routekaarten op te stellen en mijlpalen voor decarbonisatie te bepalen in de loop van de tijd.
Dergelijke routekaarten zijn van invloed op het energiebeleid, industriële ontwikkeling, transportplanning en het fiscale beleid. Ze bevatten vaak bindende wetgeving, zoals de Britse Climate Change Act en de EU-klimaatwet. Overheden gebruiken deze kaders om emissieverantwoordelijkheden toe te wijzen, overheidsinvesteringen te sturen en verwachtingen te stellen voor bijdragen uit de particuliere sector.
Koolstofprijzen en markten
Met koolstofprijzen worden de kosten van emissies geïnternaliseerd en wordt een financiële prikkel gecreëerd om ze te verminderen. Er zijn twee hoofdtypen:
- Emissiehandelssystemen (ETS) beperken de totale uitstoot en maken de handel in vergunningen mogelijk.Het EU-ETS omvat meer dan 10.000 installaties en breidt zich uit naar scheepvaart en wegtransport.Andere regio’s met ETS’en zijn het VK, Zuid-Korea en delen van China.
- Koolstofbelastingen leggen een vaste prijs vast per ton uitgestoten CO₂.Landen als Zweden, Chili en Canada gebruiken dit model, vaak in combinatie met gerichte vrijstellingen of kortingen.
Tegelijkertijd bieden regeringen stimulansen om investeringen in schone energie te versnellen, zoals belastingkredieten voor hernieuwbare energie (bijv. de U.S. Inflation Reduction Act), subsidies voor industriële decarbonisatie en kortingen voor energie-efficiënte apparaten en elektrische voertuigen. Deze mechanismen verkorten de terugverdientijd van emissiereductiemaatregelen en signaleren beleidsondersteuning op de lange termijn.
Hernieuwbare energie en het koolstofvrij maken van het net
Veel rechtsgebieden verplichten nu een minimumaandeel hernieuwbare energie in nationale elektriciteitsmixen. Instrumenten zijn onder meer Renewable Portfolio Standards (RPS), feed-in-tarieven, veilingen voor zonne- en windenergie en certificaten voor schone energie. Het uitfaseren van steenkool en het beperken van subsidies voor fossiele brandstoffen zijn ook belangrijke componenten.
Sommige regeringen investeren rechtstreeks in netinfrastructuur om hernieuwbare energiebronnen te ondersteunen: uitbreiding van transmissielijnen, aanleg van energieopslag en integratie van slimme netwerktechnologieën. Deze inspanningen zijn bedoeld om fluctuaties aan te pakken, de flexibiliteit van het systeem te verbeteren en koolstofvrije elektriciteit beschikbaar te maken voor bedrijven. Zonder een koolstofvrij netwerk is volledige elektrificatie van transport en industrie niet mogelijk.
Betrokkenheid in de toeleveringsketen voor decarbonisatie
De meeste emissies liggen buiten de directe activiteiten van een bedrijf. Volgens CDP en BCG kunnen upstream scope 3-emissies meer dan 26 keer groter zijn dan scope 1 en 2 samen. Het verminderen van deze emissies vereist actieve betrokkenheid bij leveranciers.
Toonaangevende bedrijven nemen hun verantwoordelijkheid door klimaatcriteria onderdeel te maken van inkoop. Dit houdt onder meer in dat leveranciers verplicht worden emissies bekend te maken, wetenschappelijk onderbouwde doelstellingen vast te stellen of producten te certificeren met behulp van milieukeurmerken. Deze acties verschuiven de druk om upstream decarbonisatie door te voeren en maken emissiegegevens beschikbaar waar het er het meest toe doet.
- Verschillende platforms helpen bedrijven bij het beheren van de uitstoot van leveranciers. EcoVadis, CDP en initiatieven zoals het Partnership for Carbon Transparency (PACT) bieden tools om leveranciersgegevens te verzamelen, te beoordelen en te standaardiseren.
- Samenwerking is de sleutel. Veel leveranciers, vooral kleine en middelgrote ondernemingen, hebben niet de middelen om zelf koolstofarm te worden. Bedrijven kunnen vooruitgang ondersteunen door tools te delen, trainingen aan te bieden en samen verbeterplannen te ontwikkelen.
- Inkoopteams kunnen ook prikkels creëren door decarbonisatie te koppelen aan commerciële beslissingen. Dit omvat het toewijzen van bedrijven aan koolstofarme leveranciers, het wegen van emissieprestaties in RFQ’s en het vaststellen van minimale drempels voor koolstofbeheer voor een voorkeursstatus.
- Ondanks de mogelijkheden, blijft de uitvoering beperkt. Volgens CDP heeft minder dan 15% van de bedrijven doelen gesteld die betrekking hebben op de uitstoot van leveranciers. De kwaliteit en volledigheid van gegevens blijven een uitdaging, vooral in wereldwijde, meerlagige toeleveringsketens.
Meting, rapportage en hulpmiddelen voor decarbonisatie
Betrouwbare gegevens liggen ten grondslag aan elke effectieve decarbonisatiestrategie. Door emissies nauwkeurig te meten, consistent te rapporteren en de juiste tools te gebruiken, kunnen bedrijven de voortgang volgen, aan nalevingsverplichtingen voldoen en investeringsbeslissingen nemen. Dit is vooral belangrijk voor scope 3, waar integratie van leveranciersgegevens en rapportage essentieel zijn.
Emissieboekhouding
Ga aan de slag met een volledige koolstofinventarisatie die scope 1 (direct), scope 2 (ingekochte energie) en relevante scope 3-emissies omvat. Gebruik het Greenhouse Gas-protocol en ISO 14064-normen voor consistentie en vergelijkbaarheid. Pas wetenschappelijk onderbouwde methodologieën en regiospecifieke emissiefactoren toe waar beschikbaar. Dit creëert een geloofwaardige basis voor interne doelstellingen, externe rapportage en naleving van regelgeving.
Kaders voor rapportage
Organisaties moeten zich houden aan zowel de verplichte als de vrijwillige openbaarmakingsvereisten:
- Verplicht:CSRD, California SB 253 en SB 261, en de voorgestelde (maar momenteel gepauzeerde) SEC-klimaatregels vereisen openbaarmaking op basis van het GHG-protocol.Deze kaders verplichten vaak rapportage over doelstellingen, transitieplannen en emissies in de toeleveringsketen.
- Vrijwillig:CDP, GRI en TCFD bieden veelgebruikte rapportagestructuren.Veel organisaties gebruiken ze om te voldoen aan de verwachtingen van investeerders, klanten of interne klanten, zelfs als ze niet wettelijk verplicht zijn.
Analyse, verificatie en waarborging
Visualisatietools helpen organisaties emissiegegevens te interpreteren en ernaar te handelen. Dashboards tonen de voortgang ten opzichte van de doelstellingen, vergelijken de prestaties van afdelingen of leveranciers en markeren slecht presterende gebieden. EcoVadis biedt dashboards voor belangrijke koolstof-KPI’s, waardoor teams acties kunnen prioriteren en prestaties binnen hun branche kunnen benchmarken.
Ondertussen voegt verificatie door derden geloofwaardigheid toe en vermindert het het risico bij regelgevende en beleggersgerichte openbaarmakingen. CDP, CSRD en andere kaders zullen in de toekomst eisten stellen aan zekerheid voor emissiegegevens. Interne audits, platformverificatiefuncties en externe waarborgingsleveranciers helpen claims te valideren en het vertrouwen van belanghebbenden te vergroten.
Uitdagingen en risico’s bij de implementatie van decarbonisatie
Decarbonisatie omvat functieoverschrijdende verandering, investeringen en coördinatie tussen activiteiten en toeleveringsketens. Vooruitgang kan worden vertraagd middels gegevensbeperkingen, kostenbarrières en externe onzekerheid. Door deze risico’s te herkennen, kunnen bedrijven realistisch plannen en ondersteuning bieden waar die het meest nodig is.
- Hiaten in gegevens en metingen:Het nauwkeurig meten van emissies is een grote uitdaging, vooral voor scope 3-voetafdrukken en voetafdrukken op productniveau.Veel leveranciers hebben geen systemen om emissies te volgen of te rapporteren.Inconsistenties in gegevens, afhankelijkheid van gemiddelden en hiaten in de dekking verminderen het vertrouwen in de gerapporteerde cijfers en verzwakken het stellen van doelen.
- Financiële en middelenbeperkingen:Investeringen vooraf in decarbonisatietechnologieën, -systemen en -training kunnen hoog zijn.Budgetbeperkingen en onzekere ROI-tijdlijnen kunnen actie vertragen.Kleinere bedrijven hebben mogelijk geen interne middelen of toegang tot betaalbare financiering om de noodzakelijke veranderingen te financieren.
- Technologische barrières:In sommige sectoren met een hoge uitstoot zijn volwassen koolstofarme technologieën nog steeds beperkt.Het koolstofvrij maken van proceswarmte, zwaar transport en materiaalinvoer is vaak afhankelijk van innovatie in de vroege stadia.Kosten, beschikbaarheid en infrastructuurbeperkingen vertragen de implementatie.
- Complexiteit van de toeleveringsketen:Grote, meerlagige toeleveringsketens bemoeilijken het volgen van emissies en het vergrote van betrokkenheid.Emissies bevinden zich vaak bij leveranciers die verschillende niveaus verwijderd zijn, van wie velen MKB-bedrijven zijn met beperkte capaciteiten.Gefragmenteerde systemen en inconsistente verwachtingen belemmeren coördinatie en vooruitgang.
- Onzekerheid over de regelgeving:De klimaatregels zijn in ontwikkeling.Bedrijven worden geconfronteerd met onzekerheid over toekomstige verplichtingen, regionale inconsistenties en de timing van handhaving.Vertragingen of wijzigingen in beleid of koolstofprijzen kunnen van invloed zijn op de langetermijnplanning.
Uitdagingen op het gebied van decarbonisatie omzetten in actie
Ondanks het groeiende momentum worden veel organisaties nog steeds geconfronteerd met ernstige belemmeringen voor effectieve decarbonisatie. Onvolledige emissiegegevens, hiaten in de betrokkenheid van leveranciers en toenemende nalevingsvereisten kunnen de vooruitgang vertragen, zelfs wanneer de betrokkenheid van het leiderschap groot is.
Om verder te gaan dan intentie en meetbare resultaten te leveren, hebben bedrijven een manier nodig om koolstofreductie in hun waardeketens te operationaliseren, ondersteund door geloofwaardige inzichten en schaalbare systemen. Dat is waar EcoVadis om de hoek komt kijken.
EcoVadis: Een vertrouwde partner voor het versnellen van decarbonisatie
EcoVadis biedt de tools en informatie die organisaties nodig hebben om de ambitie van decarbonisatie om te zetten in resultaten waar het er het meest toe doet: in de toeleveringsketen. Of u nu wetenschappelijk onderbouwde doelen stelt, zich voorbereidt op openbaarmaking voor regelgevende instanties of net begint met het meten van uw ecologische voetafdruk, EcoVadis levert de gegevens, tools en ondersteuning die u nodig hebt om met vertrouwen de leiding te nemen.
Sluit u aan bij meer dan 69.000 bedrijven die de klimaatimpact al versneld beperken via EcoVadis.Plan vandaag nog een demo om te zien hoe onze Carbon Action Manager u kan helpen uw duurzaamheidsstrategie om te zetten in meetbare resultaten.